Corona-bestrijding op zijn middeleeuws: De plague stone van Penrith
Met zijn allen proberen we ons zo goed en zo kwaad als mogelijk door de Corona-crisis heen te slaan. De overheid legt, na ruggespraak met de wetenschap, allerlei maatregelen op en hoopt zo het gevaar te bezweren. In de middeleeuwen waren mensen bij de uitbraak van een besmettelijke ziekte meer op zichzelf en de lokale gemeenschap aangewezen. Dat leidde soms tot verrassende oplossingen.
In het Noord-Engelse Penrith brak in het najaar van 1597 de gevreesde pest uit, een uiterst besmettelijke ziekte. In het voorjaar van 1598 nam de ziekte en het aantal doden alarmerende vormen aan. Schijnbaar gezonde personen werden 's-avonds ziek en stierven de volgende dag. Ook in die tijd - men had inmiddels wel in de gaten dat de pest doorgegeven werd door menselijk contact - zocht men de oplossing in quarantaine. Maar het betekende ook dat leveranciers van etenswaren het stadje niet meer binnen durfden. Daarvoor werd een oplossing gevonden: de oprichting van een zogenaamde plague stone aan de rand van Penrith. Dat was een massief blok natuursteen met bovenin een diepe holte. Die holte werd gevuld met azijn, waarvan men dacht dat het desinfecterend werkte. Een dorpeling legde wat muntgeld in de holte; de leverancier legde zijn waren bij de steen en nam het door azijn gereinigde geld eruit. De dorpeling haalde zijn waren op. Iedereen tevreden. Uiteindelijk overleefde tweederde van de bevolking de pest.